Als jongeren de weg op gaan met een brommer of scooter, is een aantal van hen op zoek naar de kick van opwinding en gevaar. Ze hebben de leeftijd waarop ze grenzen verkennen (en overschrijden) en ze laten zich weinig tot niets vertellen door ouders, docenten, politie of rijinstructeurs. En bij die jongeren stappen ook anderen achterop, of al in de auto als bestuurder of passagier.
Vanaf 16 jaar kunnen jongeren hun brommerrijbewijs halen om op een brommer of scooter te rijden. Ook mogen zij vanaf 16 jaar de zogenaamde brommobielen (kleine voertuigen met een maximumsnelheid van 45 kilometer per uur) besturen. De minimumleeftijd voor autorijden is in 2011 verlaagd naar 17 jaar. Jongeren kunnen nu vanaf hun 17de hun rijbewijs halen, maar mogen tot hun 18de alleen onder begeleiding van een rijcoach autorijden.
Jongeren mogen vanaf hun 16de dus voertuigen besturen. Op deze leeftijd zijn zij zich vaak onvoldoende bewust van de verantwoordelijkheden en verplichtingen die het besturen van een gemotoriseerd voertuig met zich meebrengt. Zij onderschatten de snelheid ten opzichte van de fiets. Ook het verschil in positie op de weg tussen een fietser en een brommer of auto is een moeilijke omslag voor de jongeren. Daarbij komt de toegenomen verantwoordelijkheid die een bestuurder van een gemotoriseerd voertuig heeft ten opzichte van andere (zwakkere) verkeersdeelnemers. Jongeren beseffen vaak onvoldoende wat deze verantwoordelijkheden zijn. Deze les richt zich erop jongeren bewust te maken van de veranderingen die gepaard gaan met de overstap van voetganger/fietser naar bestuurder.
Het doel van deze les is dat de jongeren zich bewuster worden van het eigen gedrag en de risico’s die het deelnemen aan het verkeer als jonge bestuurder met zich meebrengt. Het besturen van motorische voertuigen brengt veranderingen met zich mee: onder meer (het gevoel van) snelheid, verkeersveiligheidsrisico’s en verantwoordelijkheid ten opzichte van meer kwetsbare verkeersdeelnemers. De jongeren moeten zich na deze les meer bewust zijn van deze veranderingen.
Bijbehorende leerdoelen:
Bewust worden, ervaren en kennis opdoen rondom de thema’s die voor de jonge bestuurder van belang zijn. De lesopbouw is als volgt:
U kunt de DHZ-les zonder veel voorbereiding geven. Het lezen van de lesbeschrijving is voldoende. U hoeft geen werkbladen voor de leerlingen te kopiëren. De les is opgebouwd rondom een filmpje over de jonge bestuurder. U moet daarom wel beschikken over een lokaal met computer en beamer of digibord.